
Het personen- en familierecht gaat over de persoonlijke levensloop van mensen, van aan hun geboorte (en zelfs voordien) tot aan hun overlijden (en zelfs nadien). Het regelt de identiteit en verwantschappen van personen, als enkeling, als burger en als deelnemer aan familiale betrekkingen.
Het personenrecht regelt het lidmaatschap van de rechtsgemeenschap van personen in het algemeen en van bijzondere categorieën van personen (Belgen en vreemdelingen, minderjarigen en meerderjarige beschermde personen). Het familierecht regelt partnerschap, ouderschap en de betrekkingen binnen de bredere verwantschapskring. In dit boek wordt het personen- en familierecht in 15 hoofdstukken uitgelegd en verklaard.
Dit boek verschilt van de andere handboeken over het personen- en familierecht. Na een uiteenzetting van de beginselen en een samenvatting van de rechtstechniek, ligt er namelijk ook een nadruk op het recht in context. De huidige rechtstechniek wordt in ruimer geplaatst om het inzicht erin te verbeteren.
Hoofdstuk 1. Wat is personen- en familierecht? (p. 1)
Hoofdstuk 2. Personen (p. 37)
Hoofdstuk 3. Identiteit (p. 65)
Hoofdstuk 4. Belgen en vreemdelingen (p. 115)
Hoofdstuk 5. Onbekwamen en onder bewind gestelden (p. 149)
Hoofdstuk 6. Minderjarigen (p. 159)
Hoofdstuk 7. Meerderjarige beschermde personen (p. 185)
Hoofdstuk 8. Geesteszieken (p. 237)
Hoofdstuk 9. Families (p. 251)
Hoofdstuk 10. Echtgenoten (p. 265)
Hoofdstuk 11. Wettelijke samenwoners (p. 369)
Hoofdstuk 12. Feitelijke samenwoners (p. 381)
Hoofdstuk 13. Ouders (p. 389)
Hoofdstuk 14. Opvoeders (p. 503)
Hoofdstuk 15. Verwanten (p. 563)